En afgelopen november was het tijd om te zien hoe Valderrama in Castilië het bitter uit hun olie weert. Dat bleek betrekkelijk simpel: alles is erop gericht vliegensvlug te werken, met de allernieuwste techniek. Binnen een half uur zijn de machinaal geplukte olijven van hun tak bij de centrifuge; een kwartier later is het olie. De machines worden gekoeld, zodat de pulp nooit warmer wordt dan 18 graden. Da’s alles.
Dit soort olie komt het best tot zijn recht als je er ‘niets’ mee doet. Gewoon als saus gebruiken, recht uit de fles op je gerecht. Op vis en aardappeltjes bijvoorbeeld: precies de zonnige smaak die in januari nodig is.
HOOFDGERECHT VOOR 4 PERSONEN
Ingredienten:
1 kg vastkokende aardappelen, geschild
4 stukken kabeljauwfilet van circa 100 g
4 kropjes mini-romana of little gem
flink wat eersteklas olijfolie, liefst oogst 2018
Werkwijze:
Kook de kropjes sla 10 minuten in water met zout.
Laat uitlekken in een vergiet en iets afkoelen; druk er met een lepel flink wat vocht uit.
Kook de aardappelen gaar in water met zout.
Bewaar een kop kookwater en giet af.
Stamp grof en maak smeuïg met een paar eetlepels kookwater en veel olie, reken op 10 eetlepels.
Proef of er nog zout nodig is.
Zout de vis. Smoor in 3 lepels olie gaar op laag vuur in een koekenpan, onder een deksel. Dat duurt 6-8 minuten. Als er witte vlokken uitkomen ben je al te ver. Bak tegelijkertijd de sla in enkele lepels olie. Leg alles op de borden en besprenkel met olijfolie. De warmte van de ingrediënten maakt het aroma daarvan lekker los.
Eenvoud!